Twee werelden in spiegelbeeld


English

*

Schepen zingen zeemuziek

gedirigeerd door de schipper

uit de partituur van de zeekaart

*

Instrumenten bevaren de muziekzee

de bemanning van musici

volgt de koers van de melodie

*

Zeeman en musicus: beiden zoekend

naar de haven van het volmaakte akkoord

aan de levenseinder

-*-

Geachte bezoeker,

welkom bij mijn verhalen en gedichten over muziek en de zee.

Van kindsbeen af heb ik iets met zeilbootjes. Ik wilde altijd zeeman worden, op een zeilschip wel te verstaan, niet beseffend dat de tijd van de grote zeilvaart al tot het verleden behoorde. Ik vond zo’n zeilschip interessant, ik mocht graag plaatjes kijken en tekeningen maken van grote drie- en viermasters die met alle zeilen gehesen voor de wind over een woeste zee snelden, en dan fantaseerde ik maar raak hoe het zou zijn om als kapitein op zo’n windjammer aan het roer te staan. Echt varen deed ik trouwens ook. In Groningen is 28 augustus wat 3 oktober is voor Leiden; er komt dan een week lang een grote kermis op diverse plaatsen in de stad. Ik mocht als kind altijd in de bootjesdraaimolen, en dan was het de kunst om de pluim van de strandbal af te trekken die de “kapitein” van de draaimolen aan een koord liet rondstuiteren. Als dat lukte, mocht je een gratis ritje maken. Heerlijk!

Groningen in 1905

Groningen in 1905

Alle gekheid op een stokje, zo’n draaimolen is natuurlijk geen echt varen. Mijn vader is 46 jaar lang de trotse en zorgzame eigenaar geweest van een Polleschouw, een omstreeks 1930 gebouwd scheepje waarmee een boer uit de streek rond Grou naar zijn land ging en zijn melkbussen naar de fabriek bracht. In die boot ben ik bij wijze van spreken bijna geboren; wij gingen er in de zomervakantie mee naar Friesland, eerst naar een huisje op een boerenerf, maar later maakten we de schouw zelf tot mobiel onderkomen op soms wekenlange omzwervingen onder het motto: zo de wind waait, vaart mijn buis.

Ondervindingrechtgezet1

De schouw van mijn vader. Eigen foto, begin jaren ’70

Nog later ben ik in mijn eentje aan het zeezeilen gegaan. Niet in een eigen schip, maar aan boord van chartervaartuigen op min of meer georganiseerde tochten. Het begon met een waddentocht met de klipper Zwarte Bonsem van Kees en Wietske Velthuijs, tot mijn verrassing gevolgd door deelname (als zwaardman) aan de Klipperrace datzelfde jaar. Enkele jaren daarna volgde de Tall Ships Race met de tweemast Eendracht en daarna nog Southampton-Cork met de Johanna Lucretia. Toen was er geen houden meer aan. Mijn jongensdroom ging in zekere zin wel degelijk in vervulling toen ik tweemaal ben meegeweest aan boord van de Noorse driemaster Sørlandet, waarbij ik echt aan het roer stond terwijl het schip onder alle 20 zeilen met tien knopen over de Noordzee snelde. Ik had daarbij bovendien het geluk een oude zeebonk uit Cuxhaven te ontmoeten die in zijn jonge jaren nog gevaren had op de door mij zo bewonderde windjammers, de grote zeilende vrachtschepen die de vliegende stormen bij Kaap Hoorn trotseerden om ladingen salpeter uit Chili of graan uit Australië te halen. Deze man kon nog eens een boekje opendoen! Hij vertelde dan, hoezeer het leven op “ons” schip kinderspel was in vergelijking met de P-liner Priwall, toen het kon gebeuren dat je ’s nachts om drie uur uit je klamme kooi gepord werd omdat er windkracht tien was opgestoken en er op 50 meter hoogte in de tuigage een lijn was klemgelopen in de katrollen, zodat het zeil niet geminderd kon worden; zonder morren klom je dan omhoog, terwijl het sneeuwde en het hele 100 meter lange schip als een wilde tekeerging, om met een hand voor het schip en een voor jezelf de boel in orde te maken.

De windjammer Pamir

De windjammer Pamir

Mijn muzikale bewustwording dateert van latere datum dan mijn liefde voor het zeilen. Weliswaar berust er in ons familiearchief een bandopname waarop ik als hummeltje van nog geen jaar bij mijn moeder op schoot kinderliedjes brabbel, met mijn vader en drie broers er ginnegappend omheen, maar hierin hoor ik geen ambitie om ooit deel te nemen aan het TV-programma Una Voce Particolare. Vogelzang heeft mij wel altijd geboeid; ik vond het altijd een sport om bij te houden welke gevederde zangers en krassers er in en rond de tuin te horen waren. Mijn record is 37 soorten – waaronder natuurlijk de nodige meeuwen en kraaien maar ook de gekraagde roodstaart, de tjiftjaf en de boomkruiper. Zelf ben ik gaan zingen toen er in 1975 in onze kerk een jongerenkoor werd opgericht. Onze dirigente wist het zootje ongeregeld aardig wat bij te brengen zodat we bijvoorbeeld ook meerstemmig konden zingen. Op school had ik een vriend die klassiek piano speelde; hij is later naar het conservatorium gegaan en daarna zelfs naar Parijs bij een kennelijk beroemd pedagoge. Ik ben hem toen uit het oog verloren, maar inmiddels was mij door eerdergenoemde koordirigente geadviseerd om privézangles te nemen. Waarom ook niet, dacht ik toen. In 1983 kwam ik terecht bij de directeur van het conservatorium in Groningen. Ook hij dirigeerde een koor en al gauw vroeg hij me of ik lid wilde worden, waarbij ik in voorkomend geval ook solo’s mocht doen. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Het koor in kwestie was een enthousiaste groep die niet de gemakkelijkste weg koos wat de keuze van repertoire betreft. Ik ervoer een repetitie als een tweede zangles, en we zongen muziek uit alle tijden. Hele repetitieweekenden werden belegd om aan de kwaliteit te schaven. Tijdens mijn privélessen werkte ik aan mijn solo’s, en als er ensemblewerk op het programma stond – meerstemmig zingen met z’n drieën, vieren – kwamen de deelnemers afzonderlijk bijeen. Onze concerten vonden natuurlijk vaak plaats in Groningen-stad, maar ook de “ommelanden” werden niet vergeten. Zo herinner ik me een heel intieme voorjaarsuitvoering in Fransum, een vlek van drie boerderijen en een 13e-eeuws kerkje, weinig groter dan een flinke huiskamer maar met een geweldige akoestiek.

Kerk_van_Fransum

Het kerkje van Fransum

De weg erheen is al een ontdekkingsreis op zich. De  provincie Groningen is in het voorjaar prachtig mooi. Wanneer in de Bollenstreek de bollenvelden bloeien staat daar het koolzaad hoog, en tussen die knalgele velden slingeren zich smalle maar goede wegen van hoogte naar hoogte, geflankeerd door manshoog fluitenkruid. De prachtige zonsondergang die ik ooit zag boven dit landschap zal ik nooit vergeten. Aan de horizon zie je dan hier en daar de wierden liggen met tussen de bomen een (zadeldak)torentje van een knus kerkje waarin vaak een heel mooi historisch orgeltje staat. Onder kenners is dit gebied bekend als de orgeltuin van Nederland.

Bootjes en muziek zijn dus mijn twee grootste liefhebberijen. In allebei kan ik mezelf volledig verliezen. Toch heb ik me weleens afgevraagd wat mij nou zo boeit in juist die twee hobby’s. Het is me immers nogal een verschil: aan de ene kant de noeste arbeid op een zeilschip van het sjorren aan vallen en schoten, de ontbering in de storm, het soms dagenlang niet zien van enig land en het risicovol manoeuvreren tussen de ondiepten terwijl de gierende ebstroom woest op de rotsen breekt; aan de andere kant het delicate bouwen aan een melodische spanningsboog, het tot de essentie van een tekst willen doordringen, en het zoeken naar de kwetsbare klankbalans tussen de stemmen of instrumenten die een muziekstuk kan maken en breken. Of zijn er toch overeenkomsten?

De zee golft als muziek, muziek golft als de zee. Deze stelling, filosofie zo u wilt, heb ik geformuleerd gedurende mijn overpeinzingen terzake. Ik denk dat ik daarin aardig het juiste gevoel vang. Eerder schetste ik reeds hoe ik mijn jongensdroom in vervulling zag gaan, staande aan het roer van de grote driemaster. En ik voel het nog, als ik eraan terugdenk. Staande aan het stuurwiel van dat majestueus over stuurboord hellende schip bereikte ik een steeds stabieler koersevenwicht zodat tenslotte slechts minieme draaibewegingen van mijn polsen voldoende waren om te corrigeren. De cijfertjes op het kompas bleven steeds langer exact de opgekregen koers aangeven. Windkracht 5 blies door het want als door een dennenbos. De deining leek zich te voegen naar het schip in plaats van andersom. Het was of ik met het schip vergroeide, of ik één werd met de 66m lange romp, drie 35m hoge masten en 1500m2 zeil waarvan iedere cm2 meehielp aan de voortgang. En op zijn beurt leek het hele schip op te gaan in de elementen, zee, wind, zon, wolken en meevliegende stormvogels (meeuwen zie je niet veel zover op zee); de strakke horizon tenslotte verleende deze ervaring een unieke tijdloosheid.

Ter vergelijking wil ik u meenemen naar een concert in Loppersum, de grootste dorpskerk van Groningen. Het koor staat aangetreden. Op het programma staan enkele werken van Orlando di Lasso (1532-1594). Het publiek is een en al aandacht. Het stemmenweefsel lijkt van ver te komen, vaag, ondefinieerbaar. De beschilderde gewelven lijken tot leven te komen als de klank aanzwelt. Een hoofdmelodie is moeilijk te onderscheiden; de stemmen zijn zo gelijkmatig verdeeld dat ze bij het vergalmen weer samenvloeien tot één totaalklank. Akkoordblokken staan bijna tastbaar in de ruimte, maar worden toch weer verdoezeld door nieuw gesponnen melodische lijnen die zich als gouden draden rond de pilaren winden. Als tenslotte het slotakkoord zich vormt breekt de zon door de gebrandschilderde ramen en baadt alles en iedereen in een zinderende, heilzame totaalervaring.

Waar komt tenslotte mijn schrijfliefhebberij vandaan? Misschien van het veelvuldig schriftelijk contact met twee van mijn broers toen die gingen varen. Op school was ik al een talenknobbel. Mijn vakkenpakket telde altijd zoveel mogelijk talen, en ik mocht graag opstellen schrijven, het liefst met een titel die mijn fantasie de vrije loop liet. Een structurele bundeling volgde echter pas een aantal jaren geleden. Het personeelsblad van de gemeente waar ik werkte, bood de mogelijkheid om als collega iets over jezelf te vertellen. Dat ontaardde in mijn geval tot een feuilleton, waarin mijn collega’s en ik allerlei vreemde, komische, spannende avonturen beleefden, al dan niet geïnspireerd op de actualiteit in en om het gemeentehuis. Uitgeverij Scribo Mare nam op zeker moment via het blad Spiegel der Zeilvaart het initiatief tot een website, waarop amateurschrijvers korte verhalen en gedichten over de zee konden publiceren. Dat was het startschot voor deze verzameling. Mijn broer Bob is als professioneel tekenaar/schilder/fotograaf een welkome inspirator, wiens illustraties hierbij zijn opgenomen.

Selecteer een titel uit het menu en laat u verrassen! Ik wens u veel leesplezier en hoop u vaak te mogen begroeten.

Enkele van deze verhalen vindt u ook hier

Bobs werk is hier te zien, en hier en hier.

*

Peter en VOCschip Amsterdam

signature_1

4 thoughts on “Twee werelden in spiegelbeeld

  1. Pingback: Two mirroring worlds | Waar mijn pen ligt, ben ik thuis

Zegt het voort / Spread the word

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.