Cutty Sark biografie

De clipper Cutty Sark is mijn favoriete zeilschip. Sterker nog: naar mijn bescheiden mening is ze het mooiste dat ooit door mensenhanden is gemaakt.

Een dergelijk waardeoordeel is uiteraard subjectief. Wat maakt een zeilschip anders dan andere menselijke creaties? Als ik heel eerlijk ben, kan ik die vraag niet afdoende beantwoorden. Ik ben gewoon bootjesgek. Om een of andere reden is een zeilschip voor mij een uniek cultuurschepsel, met eigenschappen die aan een levend wezen doen denken. Het kan nukkig zijn of gemakkelijk in de omgang, soms is het alleen een vervoermiddel maar vaak ook een leerschool in zelfredzaamheid en teamgeest. Tenslotte is een zeilschip mooi om te zien of gewoon lelijk. En ik vind Cutty Sark mooi. Punt uit.

Kennelijk ben ik niet de enige die er zo over denkt, want het schip is heel vaak afgebeeld op schilderijen en foto’s. De diavoorstelling hieronder spreekt denk ik voor zichzelf.

Deze slideshow vereist JavaScript.

*

Cutty Sark werd in 1869 gebouwd in Dumbarton bij Glasgow. Daar zijn ook nu nog veel scheepswerven. Het werk werd grondig aangepakt: het ontwerp, de bouwmaterialen, alles moest perfect zijn. Dat deed de werf tenslotte de das om: het werk werd zo duur dat het loon voor de arbeiders erbij inschoot en toen de romp klaar was ging de werf failliet. Het schip werd ergens anders afgebouwd.

Ze was bedoeld om het snelste zeilschip ooit re zijn, maar de eerste reizen waren geen onverdeeld succes. Het Suezkanaal was inmiddels in gebruik genomen, waardoor de route naar China de helft korter werd, alleen hadden zeilschepen daar niets aan omdat er steeds betere stoomschepen kwamen, die niet door het dure kanaal gesleept hoefden te worden. De clippers moesten helemaal om Afrika heen en verstokte zeilschipreders als ‘Old White Hat’ John Willis visten daardoor achter het net. Maar hij wilde koste wat kost bewijzen de snelste theeclipper ter wereld te bezitten. Toen  het dan eindelijk aankwam op een race met aartsrivaal Thermopylae, zat het Cutty Sark niet mee: in een storm midden op de Indische Oceaan raakte het roer onklaar. De bemanning was een week bezig om een compleet nieuw roer te maken: een zes meter hoge ‘klapdeur’ die met drie smeedijzeren hengsels aan de achtersteven werd gehangen. Zo kwam het schip de Theems op zeilen; de dokwerkers wisten niet wat ze zagen toen ze het noodroer moesten vervangen door een permanent exemplaar. Er was een fraai stukje werk geleverd!

Als theeclipper bracht het schip door de moordende concurrentie met de stoomschepen niet het succes waarop was gehoopt. Er werd naar allerlei andere mogelijkheden gezocht om het schip rendabel te maken, maar dat viel niet mee. Ondanks smeken en soebatten lag het schip soms maandenlang op lading te wachten, waarna niets beters uit de bus kwam dan schamele kustreisjes. Ook goede bemanning bleek dun gezaaid. Incompetente schippers, gebrekkig onderhoud, vechtpartijen onder de bemanning met zelfs een dodelijk slachtoffer, eenmaal zelfs muiterij waarbij de schipper van ellende overboord sprong – het was maar goed dat het schip zo goed gebouwd was en bleef drijven.

Maar er gloorde nieuwe hoop. De wolhandel op Australië was nog steeds winstgevend, en daarop werden nog volop zeilschepen ingezet. Cutty Sark was niet speciaal voor deze handel gebouwd en eigenlijk te klein, de meeste wolclippers waren bijna tweemaal zo groot en van ijzer gebouwd. Je moet echter wat en zo werd het schip vanaf 1885 in de wolvaart ingezet. Toen kreeg het schip vleugels: er werd een eersteklas schipper aangesteld in de persoon van Richard Woodget, een echte ‘drijver’ die letterlijk en figuurlijk alle zeilen bijzette; hij was bovendien een prima zakenman en, misschien het allerbelangrijkste: geliefd hij de bemanning die voor hem het vuur uit hun sloffen liep. De daaropvolgende tien jaar schreef Cutty Sark geschiedenis. Recordreis volgde op recordreis en de reder maakte goede winst; andere, grotere schepen werden bijna beschaamd als ze onder klein zeil door de Roaring Forties worstelden terwijl die kleine theeclipper onder voltuig voorbij scheurde. Zelfs stoomschepen, zoals de postboot naar Sydney, hadden het nakijken terwijl ze op volle kracht voeren.

Toch duurde ook deze glorietijd niet eeuwig. In 1895 was voor zeilschepen ook in de wolhandel geen emplooi meer te vinden en reder Willis was realistisch genoeg om het schip te verkopen. Het ging naar Portugal en verdween een hele tijd uit zicht: het kreeg niet alleen een andere naam (Ferreira), de Portugezen namen het ook iets minder nauw met het logboek zodat uit die periode niet veel meer te achterhalen is.

Min of meer toevallig werd het schip begin jaren ’20 teruggevonden door een rijke Engelsman, een gepensioneerde marineofficier, Wilfred Dowman. Hij had eerst niet eens door dat het de Cutty Sark was, zo was het schip veranderd, verwaarloosd en uitgewoond. Ook de ellende van de Eerste Wereldoorlog had diepe sporen nagelaten. De oorspronkelijke majestueuze clippertuigage van 3000m2 was gedecimeerd tot het naar verhouding armzalige schoenertuigje van een kustvaarder, en de glanzend zwarte, met bladgoud versierde romp ging schuil onder een saaie grijze verflaag. Alleen de ranke vorm van het onderwaterschip verried de nobele herkomst. De marineman haalde het schip op eigen kosten naar Engeland terug en liet het in de baai van Falmouth (Cornwall) helemaal in originele staat terugbrengen. Eigenlijk wilde hij het weer in de vaart brengen als schoolschip voor de koopvaardij; dat was voor veel uitgerangeerde zeilschepen een uitkomst, maar helaas: de beste man overleed spoedig daarna. Zijn weduwe schonk het schip aan de National Trust, een soort Monumentenzorg, en dat was de redding. Heel Engeland schaarde zich achter het historische vaartuig, het werd in de Theems afgemeerd en was daar een bezienswaardigheid, ook gedurende de Tweede Wereldoorlog. Er werd van afgezien om het schip opnieuw in de vaart te brengen. Er heeft nooit een motor in gestaan, en ook andere ‘moderne’ eisen die aan een zeilend schoolschip gesteld werden zouden de originaliteit teveel geweld aandoen. Daarom is het schip bij het scheepvaartmuseum in Greenwich ondergebracht. Er werd een droogdok gebouwd waar het in 1954, 85 jaar na de bouw, te ruste werd gelegd. En daar ligt het nu nog steeds. Sindsdien hebben miljoenen bezoekers er zich aan vergaapt. Ik heb haar ook een keer bezocht, en neem van mij aan: je weet echt niet wat je ziet: naar mijn smaak is het pure perfectie, het mooiste wat ooit door mensenhanden is gemaakt.

In 2007 werd het schip vrij ernstig beschadigd door brand. Maar het had veel erger kunnen zijn: vanwege een lopend grootschalig restauratieproject was het goeddeels uit elkaar gehaald en de belangrijkste onderdelen van tuigage en inrichting lagen veilig elders opgeslagen. Er ging een schok door heel Engeland, maar als je denkt dat de moed hen in de schoenen zonk, dan ken je de Engelsen niet! Brittannia rules nog steeds the waves en er werd meteen actie ondernomen om de nodige miljoenen bijeen te brengen. Sinds het voorjaar van 2012 is het schip weer in volle glorie te bewonderen, als visitekaartje van de Britse natie tijdens het regeringsjubileum van Queen Elizabeth II en de Olympische Spelen.

De naam Cutty Sark is Schots dialect en betekent zoiets als Kortjakje, maar dan anders. Het is afkomstig uit een gedicht van Robert Burns over ene Tam O’Shanter die ’s nachts in een dronken bui met zijn paard verdwaalt in de bossen. Hij komt langs een kerk waar juist een duivelse eredienst aan de gang is. Een van de aanwezigen, de beeldschone heks Nannie, is aan het dansen, slechts gekleed in een niemendalletje dat in het Schotse dialect een cutty sark heet. Met zijn dronken kop roept Tam in bewondering dan ook “Weel done, cutty sark!” en als ze in de gaten krijgt dat hij in de deuropening naar haar staat te gluren vliegt ze woedend op hem af. Hij springt te paard en vlucht in paniek, achtervolgd door de hele meute kerkbezoekers, maar Nannie krijgt alleen de paardenstaart te pakken. Die scheurt af en ze heeft het nakijken.

Nannie, bijgenaamd Cutty Sark, is vereeuwigd in het boegbeeld van het schip. Ze is schaars gekleed en strekt een arm uit naar de vluchtende Tam. De bemanning had de gewoonte een pluk uitgeplozen touw als neppaardenstaart in de uitgestoken hand te leggen om het schip extra snelheid te geven…

*

Lees elders op deze site mijn Nannie Trilogie, een verhaal met Cutty Sark in een hoofdrol.

Bezoek hier Cutty Sark’s eigen webpagina

Bezoek hier een ambitieus project om in 2019 een zeilende replica van Cutty Sark in de vaart te brengen

Bekijk hieronder een tweedelige animatie van Robert Burns’ Tam O’Shanter.

6 thoughts on “Cutty Sark biografie

Zegt het voort / Spread the word

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.