Het schip van de woestijn

windschip1

*English

Sultan Petr el Bouchi was het zat.
Zijn hele leven was hij al in de olie en dat had hem geen windeieren gelegd. Zelfs nu, in deze wereldwijde crisistijd, hoefde hij niet bang te zijn dat hij zijn fortuin zou verliezen. Het groeide nog steeds waar hij bij stond. Er was zelfs een nieuwe bank opgericht omdat er gewoonweg teveel geld was om door slechts één instantie beheerd te worden.
Maar de beruchte Somalische piraten zaten hem dwars. Ze hadden het gemunt op een van de belangrijkste middelen van bestaan binnen het oliestaatje: een vloot dhows vervoerde kamelenmest naar duurzame land- en tuinbouwprojecten in het hele land. Bij wijze van toeristische attractie werd eens per jaar een wedstrijd gezeild, waarbij het erom ging welke boot het snelst een lading kamelenmest van A naar B vervoerde. Op de terugweg kon je als passagier meevaren; de opbrengsten kwamen ten goede aan de hoofdstedelijke dierentuin, waarvan de sultan in hoogsteigen persoon beschermheer was.
“Allah is groot,” besloot de sultan, “maar het wordt tijd om spijkers met koppen te slaan. Zadel mijn beste kameel, op naar het vliegveld!”
“Het zal geschieden, meester,” antwoordde de slaaf die naast zijn troon met een palmtak stond te wuiven, “waar vliegt u in uw oneindige wijsheid heen?”
“Nederland,” legde de vorst uit, “daar kunnen ze mooie schepen bouwen zegt men. Het concept van de Kamelenstrontrace komt daar ook vandaan. Ik zal die Somaliërs eens een lesje leren, bij Allah!”

Sultan en dierenvriend Petr el Bouchi

Sultan en dierenvriend Petr el Bouchi

*

Scheepswerf Huisvrouw was in rep en roer. “Hoe laat komt die sjeik?” vroegen druk kwebbelende, sjiek opgedirkte secretaresses voortdurend aan elkaar, en de grote scheepshal daverde van de bedrijvigheid hoewel er geen schip in aanbouw was: de orderportefeuille was al een hele tijd leeg, maar dat zou niet lang meer duren. Er werd een podium gebouwd om de sultan in stijl te ontvangen, zodat hij zich meteen thuis zou voelen. “Test, test,” mompelde een geluidstechnicus in een microfoon tegen zijn maat aan de regeltafel, die knipoogde naar een net iets te westers ogende buikdanseres. Blozend verborg ze haar gezicht achter haar sluiers, en draaide nog eens heupwiegend om haar as.
Plots gilde dwars door de Arabische achtergrondmuziek heen een crescendo van huiveringwekkend valse politiesirenes. Door de scheepshal ging een nieuwe golf van opwinding: hij was er!
“Salem aleikum!” galmde het voltallige personeel in koor toen de hoogwaardigheidsbekleder binnenschreed, omgeven door zijn kleurrijke gevolg waar zelfs de snelle kameel deel van uitmaakte. Hij glimlachte gemaakt minzaam naar de buikdanseres die haar beste, lange blote been voorzette maar wendde zich toen uiterst serieus tot directrice Huisvrouw. Ze wachtte geduldig tot hij was uitgesproken en luisterde vervolgens naar de tolk: “Mijn meester verzoekt u al uw expertise aan te wenden tot het bouwen van het schip der schepen. Het zal sneller zijn dan een vliegend tapijt, vluchtiger dan de geest uit Aladdin’s wonderlamp; het zal duizend en één nachten op zee kunnen blijven, en als de piraten het aanvallen zal dat het laatste zijn dat ze doen! Allah is groot!”

Die avond werd de ondertekening van het bouwcontract gevierd met een groot diner in de directiekamer. “Dat wordt een hele klus!” mompelde een voorman met volle mond. “En er is nog haast bij ook!”
“Maak je geen zorgen,” zei de directiesecretaresse van achter haar haremsluier, “geld speelt geen rol, zei die Abdullah toch net? Ik ga morgen met de directrice op zakenreis naar Frankrijk, daar zit iemand met hele leuke ontwerpideeën. Als we die voor ons karretje kunnen spannen, komt het dik voor elkaar.”

“Dames! Soyez les bienvenues! Kom d’r in! Goede reis gehad? Willen jullie een bakkie?”
Ron de Vos ontving de beide dames in zijn werkkamer, die werd gedomineerd door een groot scheepsmodel. Bewonderend hurkten ze neer bij de ranke lijnen van het onderwaterschip, om hun blik vervolgens omhoog te laten klimmen langs de revolutionaire Dyna-tuigage van razeilen aan driepootmasten.
“Jaja, dat is ‘m nou!” legde Ron uit toen hij terugkwam met zijn dienblad, “Windschip 1. Hoe vind je ‘m?”
“Het valt me op dat hij geen kluivers heeft,” zei directrice Huisvrouw met een zuinige blik. “Hoe zit het met de aandewindse eigenschappen?”
“De lengte die een kluiverboom zou innemen,” legde Ron geduldig uit, “is geïntegreerd in de boeg zodat de waterlijn relatief veel langer wordt. Dat komt de zeileigenschappen ten goede. Lengte loopt, noemen we dat in de scheepsbouw. Bovendien levert het meer laadvermogen op, dus het is ook nog eens economisch interessant.”
“Kijk, dat moeten we hebben!” reageerde de directrice enthousiast.
“Een ding nog,” zei de directiesecretaresse met opgeheven vinger. “Onze opdrachtgever is nogal veeleisend wat betreft bescherming tegen piraterij, maar een koopvaardijschip mag niet bewapend zijn. Hoe los je dat op?”
“Laat dat maar aan mij over,” grinnikte Ron, “het is niet voor niks een Windschip!” Hij keek even of de deur van de werkkamer dicht was, en wijdde de dames vervolgens op samenzweerderige toon in in de meest revolutionaire details van het ontwerp…

*

“Ik doop u Khamsin! Allah is groot!”
Omringd door zijn gevolg smeet de sultan de champagnefles in één keer aan gruzelementen tegen de loodrechte boeg. Onder luid applaus, feestelijke arabesken en wilde dans begon de hemelsblauw geschilderde, uit houtepoxy opgetrokken romp langzaam achterwaarts van de helling te glijden. Het scherp gesneden onderwaterschip veroorzaakte bijna geen rimpeling in de rivier. Dat viel zelfs de kameel van de sultan op. Het trouwe dier was zijn meester tijdens de bouwperiode steeds gevolgd op werkbezoeken aan de werf, en zou meevaren tijdens de maidentrip. Het tweebultige beest betrad als eerste het dek en werd met een lift door luik 1 gelaten. Beneden aangekomen, vertrok zijn snuit zich tot een grijns van oor tot oor: in het ruim van het schip was een riante stal ingericht, voorzien van alles wat een kamelenhart begeert.

In ballast werd een proefvaart gemaakt op het IJsselmeer. Hollandse wolkenluchten werden voortgejaagd door een flinke bries. Onder kleinzeil maakte het schip al zoveel vaart dat onder het gevolg van de sultan spontaan een swingend dansfeest uitbrak dat tot in de kleine uurtjes duurde. Het meevarend werfpersoneel werd overladen met dankbetuigingen.

Om de eerste reis meteen commercieel rendabel te maken, werd een actie gestart om uit dierentuinen uit heel Nederland kamelenmest aan te voeren. Takel voor takel verdwenen de zakken via luik 2 in het steeds dieper liggende schip. Zelfs de dienaren van de sultan hielpen mee met stouwen, totdat het schip op zijn merk lag en helemaal klaar was voor de thuisreis. Als laatste kwam bedenker Ron de Vos aan boord: hij zou de bemanning gaandeweg onderwijzen in alle ins en outs van het nieuwe schip.

Het was oorspronkelijk de bedoeling om via de Middellandse Zee en het Suezkanaal te varen. Eenmaal op volle zee en onder vol tuig, bleek de Khamsin echter zulke goede voortgang te maken, dat de sultan verordonneerde dat gebruik moest worden gemaakt van de aloude clipperroute rond Kaap de Goede Hoop met zijn gunstige winden. Stampend en slingerend maakte de Khamsin etmalen van honderden mijlen, enkel en alleen onder zeiltuig, waarbij sommige bemanningsleden af en toe over de reling hingen maar de kameel iedereen verraste met zijn zeebenen.

Toen Kaapstad werd aangelopen om verse proviand in te nemen, werd de kameel van stal gehaald om uitgelaten te worden. Enigszins wankel op de poten door de gewenning aan het bewegende scheepsdek, was het dier, aan de teugels van een dienaar in vol ornaat, een bezienswaardigheid waarvoor het hele havengebied uitliep.

Op de Indische Oceaan probeerde een storm het schip te grazen te nemen, maar ook deze test werd glansrijk doorstaan. De roerganger kon makkelijk in zijn eentje koers houden, terwijl de Khamsin bijna voor top en takel de ene volgzee na de andere afreed.
Zo naderde het schip de thuishaven, en daarmee het beruchte werkterrein van Somalische piraten. Het ontging de kameel in zijn stal niet dat de spanning onder de bemanning toenam. Hij drentelde onrustig heen en weer met zijn neus in de lucht, alsof hij de onvermijdelijke weeë geur van de lading niet langer kon verdragen. Zijn eigen natuurlijke mestproductie nam een hoge vlucht, maar Ron de Vos, die benedendeks de verzorgers van het dier hielp, verklaarde met glimmende ogen dat de mest nog weleens heel goed van pas zou kunnen komen…

’s Avonds werd in de fokkenmast een extra uitkijk geposteerd, gewapend met een nachtkijker terwijl ook de radar op volle toeren draaide. Zo werd het acht glazen: hondenwacht.
De boeggolf zuchtte op het ritme van de deining. De nacht was maanloos, maar een warme wind blies de geur van de woestijn over zee.
Opeens klonk de stem van de uitkijk als die van een volleerde muezzin door de duisternis. Ron de Vos, die net wilde aftaaien, begreep meteen wat er aan de hand was en wat hem te doen stond. Met twee, drie treden tegelijk daalde hij af in het ruim, waar de verzorgers van de kameel lagen te slapen. “Opstaan, jongens! Het is zover!” riep hij in zijn beste Frans, “Pompen of verzuipen!”
“Verzuipen?” geeuwde de een, “Zijn we op de klippen gelopen dan?”
“Doe nou maar wat ik zeg!” commandeerde Ron, “Als je leven je lief is!”
Dat werkte. De mannen volgden hem in gestrekte draf naar de machinekamer, waar de generatoren standby stonden. Met handen en voeten werden ze op hun post gedirigeerd, waarna Ron weer naar boven snelde en op de brug post vatte. “Ziezo,” constateerde hij, “nu zullen we ze eens een poepie laten ruiken!”
Op het radarscherm was niets bijzonders te zien, maar de eerste stuurman wist wel beter. “Die jongens hebben stealthboten,” legde hij uit, “je ziet ze pas als het te laat is!”
Amper had hij dat gezegd, of de Khamsin werd gevangen in een felwit zoeklicht. Er ging een schok door de brug, de roerganger gaf van schrik een zwengel aan het stuurwiel, maar Ron de Vos nam meteen het commando over. Via de intercom riep hij de mannen in de machinekamer toe: “Actie, jongens! Zijn jullie er klaar voor?”
“Allah is groot!” was het antwoord.
“Oké dan, op mijn teken!”
Er volgde een angstig moment, waarin te horen was hoe vanaf het piratenschip een leus gescandeerd werd die niemand verstond maar waarvan ritme, intonatie en frasering niets te raden overlieten. Het vaartuig zelf bleef verscholen achter het felle tegenlicht, alleen uit het geluid van de motor en de weerkaatsing van golven tegen de scheepswand kon je afleiden dat het probeerde langszij te komen.
Dat was precies waar Ron de Vos op had gerekend. Met de microfoon van de intercom in zijn hand wachtte hij gespannen zijn moment af… en riep opeens: “Khamsin!”
De mannen in de machinekamer zetten de pompen van de vuilwatertanks op vol vermogen, terwijl over de volle lengte van de scheepswand van de Khamsin een rij ventilatiepoortjes openging. Vervolgens spoot daaruit een gordijn van stinkende drab tevoorschijn, die in minder dan geen tijd het dek van het kaperschip omtoverde in een smerige, onbegaanbare glijbaan. Wat volgde, was een oorverdovend gebrul, van verontwaardiging aan de zijde van de kapers, maar van verrassing aan boord van de Khamsin. De dekverlichting van de piraat sprong aan, zodat iedereen kon zien hoe de bandieten zich wanhopig de troep van het lijf probeerden te houden, wat volledig mislukte doordat ze zich aan elkaar vasthielden om toch vooral overeind te blijven. Geen van hen dacht er nog aan de overval door te zetten; dat gaf de Khamsin de kans te halzen en onder volle zeilen geruisloos te verdwijnen in de nacht.

Het feest hield maar niet op. Zelfs de kameel danste van vreugde rond in zijn stal. Zijn darmen zouden voorlopig nog wel wat winderig blijven, maar daar maakte niemand zich meer zorgen om. Ron de Vos werd van alle kanten gefeliciteerd en bedankt voor zijn inventiviteit, zelfs de sultan boog diep voor hem.

De dhowvloot van sultan Petr el Bouchi had sindsdien geen last meer van Somalische piraten. Hij riep een speciale onderscheiding van het sultanaat in het leven: het Gouden Anker van het Schip van de Woestijn, die ten paleize onder groot ceremonieel aan Ron de Vos werd uitgereikt.

 *

De foto van het model van Windschip 1 werd gepubliceerd met toestemming van Ron de Vos.

Meer weten over, of bijdragen aan het Windschip project? Kijk hier! Of download onderstaande folder als PDF.

Windschip-project

*

12 thoughts on “Het schip van de woestijn

Zegt het voort / Spread the word

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.